Artificiële intelligentie en sociale media

Op 6 april 2020

De Kamer magazine 

Artificiële intelligentie, algoritmes en de impact daarvan op de sociale media in het democratisch proces: dat is het thema waarin het Adviescomité voor Wetenschappelijke en Technologische Vraagstukken zich momenteel verdiept.
Het adviescomité telt 13 leden, onder wie Gilles Vanden Burre (voorzitter, Ecolo-Groen) en Yngvild Ingels (ondervoorzitter, N-VA), met wie we vandaag een gesprek hebben.

Een adviescomité: wat is dat, wat doet het?

Gilles Vanden Burre: Een adviescomité heeft als opdracht dossiers en thema’s te bestuderen waarvoor het federale niveau bevoegd is, maar die een meer uitgebreide
en diepgaande reflectie vereisen dan bij het dagelijkse parlementaire werk gangbaar is. Aan het einde van de rit doet het adviescomité aanbevelingen aan de regering.
Maar natuurlijk kunnen de Kamerleden een problematiek ook zelf aanpakken en teksten indienen op basis van het werk van het adviescomité. De verslagen van
de hoorzittingen die we organiseren blijven beschikbaar en kunnen het debat ook later voeden. We werken eveneens samen met de wetenschappers van Belspo (de
Programmatorische federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid) die ons bij dit thema begeleiden.

Hoe is het adviescomité tot dat thema gekomen?
Yngvild Ingels: Alle leden van het adviescomité hebben voorstellen geformuleerd en het gebruik van algoritmes kwam in veel voorstellen terug, maar dan vanuit
een andere invalshoek. Ook Belspo heeft thema’s naar voren geschoven… en na overleg zijn we tot drie thema’s gekomen. Ten eerste, artificiële intelligentie en fake
news - waar we nu mee bezig zijn -, ten tweede artificiële intelligentie en veiligheid en ten derde koolstofcaptatie, maar dat zal waarschijnlijk voor 2022 zijn. Er wordt
dus collegiaal beslist.

Wat wil het adviescomité rond dit thema bereiken?
G. Vanden Burre: De eerste doelstelling was het thema op onze agenda te plaatsen. Wanneer we spreken over artificiële intelligentie en fake news, willen we
weten welke gevolgen die fenomenen hebben voor de democratie. Mag men zomaar zeggen wat men wil? Is alles toegestaan op de sociale media? Zijn er
grenzen? Op dit ogenblik zijn er weinig of geen. Moeten we grenzen aangeven… maar dan met respect voor de vrijheid van meningsuiting…

Het Parlement moet zich dringend vastbijten in de problematiek van artificiële intelligentie en de impact daarvan op de samenleving.

Dat moet gebeuren met een open geest, door te luisteren naar specialisten, wetenschappers en de (online) platformen zelf.
 

Wie artificiële intelligentie zegt, zegt algoritmes… 

Y. Ingels: Er zijn overal algoritmes, niet alleen op sociale media. Als je naar een winkel gaat en een klantenkaart gebruikt,
registreert die winkel welke producten jij koopt. Als je nadien een folder krijgt, zullen ze je daarin de producten aanbieden
die je al koopt maar daarnaast ook producten waarvan ze, na analyse van je koopgedrag, denken dat ze je ook
interesseren. Dat zijn dagdagelijkse, onschuldige toepassingen. Het probleem is dat we ons daar niet altijd van bewust
zijn. En daar ligt een van onze taken. We moeten algoritmes niet als iets negatiefs zien, maar we moeten wijzen op de
gevaren en het kritisch denkvermogen van mensen aanscherpen. En dat zou een aanbeveling kunnen zijn: het onderwijs
moet kinderen en jongeren leren bewuster om te gaan met sociale media.

Het gebruik van algoritmes kan problemen veroorzaken: waaraan denkt u dan?
G. Vanden Burre: Je moet weten, dat wanneer je op Facebook een video bekijkt en liket, dat tot gevolg heeft dat je een heleboel andere dingen of video’s
te zien zult krijgen. Er ontstaat als het ware een ‘bubbel’: je krijgt vooral dingen te zien die in dezelfde lijn liggen en dan vooral dingen die verdeeldheid zaaien.
Als je haatboodschappen of racistische posts bekijkt, ga je er automatisch steeds meer aangeboden krijgen. En op die manier wordt het debat extremer.
Y. Ingels: Wij moeten wijzen op het bestaan van die ‘bubbel’. Er is namelijk iets heel contradictorisch aan de gang. We hebben nooit eerder toegang gehad tot zoveel informatie.

Nooit eerder konden we zo gemakkelijk informatie zoeken. Maar anderzijds beperken de algoritmes de zoekresultaten die we te zien krijgen. Zoals gezegd, krijgen we

vooral informatie te zien die aansluit bij wat we eerder al geliked hebben. Het resultaat van wat algoritmes doen is bijvoorbeeld heel duidelijk op YouTube.
Ik heb twee kleine kinderen. Soms kijken ze graag naar een filmpje op YouTube en we zoeken dan samen een clip waar ze mogen naar kijken. Meteen verschijnt
er aan de rechterkant een reeks andere clips, en als je als ouder even niet oplet, krijgen je kinderen dingen te zien die je niet OK vindt.
G. Vanden Burre: Maar we moeten ook beseffen dat in bepaalde landen waar de democratie fragiel is of nog in de kinderschoenen staat internet een
essentieel middel voor vrije meningsuiting is. Dankzij internet kunnen de mensen daar censuur omzeilen en dat is ook fundamenteel. Zo zie je maar, het
debat is complex….


Algoritmes zijn wiskundige formules maar ik krijg de formule nooit te zien. Wat kan ik dan doen?
Y. Ingels: Je zou Facebook kunnen vragen dat ze hun gebruikers laten kiezen: wil ik die algoritmes of niet? Sommige landen
denken daarover na. De gebruiker moet kunnen kiezen. Commercieel is dat niet interessant voor Facebook, maar dat is
ons probleem niet.
G. Vanden Burre: Het debat zal ook gaan over transparantie want algoritmes zijn als het ware zwarte dozen. In Frankrijk
bijvoorbeeld is het algoritme achter het inschrijvingsdecreet wel openbaar. Y. Ingels: Deze discussie doet me denken
aan de theorie van de risicomaatschappij. Vroeger, 100 jaar geleden, deden mensenheel veel dingen zelf. In de loop der tijd
zijn we steeds meer gaan uitbesteden en dat heeft ons leven comfortabeler gemaakt. Maar de keerzijde is dat we
steeds minder zelf kunnen en steeds meer dingen niet meer begrijpen. Dat geldt ook voor sociale media: we geven
informatie weg, krijgen er comfort voor in ruil, maar we verliezen controle. 

En de vraag is: hoever willen we daarin gaan?
G. Vanden Burre: Algoritmes zijn instrumenten en het is aan de overheid om ze aan regels te onderwerpen. Er is een overheidsdienst nodig die de algoritmes
begrijpt en die kan zeggen of ze stroken met onze waarden. Ik neem het voorbeeld van China met zijn systeem van gezichtsherkenning, dat bedoeld is om burgers in de straat te volgen en
hun overtredingen vast te leggen. Is dat de samenleving die we willen? 

Y. Ingels: Een andere uitdaging voor een overheid is de handhaving. Stel dat iemand een haatdragende boodschap op sociale media plaatst: vanaf wanneer
grijp je in? Vanaf wanneer moet je iets melden? Hoeveel mensen zet je in om te screenen? Op welke woorden ga je screenen? Vanaf wanneer ga je vervolgen?
Dat is een hele denkoefening voor de overheid. 

Het adviescomité buigt zich over sociale media en algoritmes, en over het fenomeen van fake news….
Y. Ingels: Fake news is er altijd geweest, maar vroeger deed het fenomeen zich voor aan de toog. Door de sociale media is de toevloed aan fake news veel groter
geworden. En in een politieke context is het gegeven nog complexer. De meeste problemen zijn ingewikkeld, maar als je een ingewikkeld probleem in zes woorden
moet samenvatten, dan kom je al snel dicht in de buurt van fake news.  
Waar eindigt de slogan en waar begint fake news?

G. Vanden Burre: We spreken van fake news wanneer er zaken verkondigd worden die niet overeenstemmen met reële feiten maar waarbij het formaat laat
vermoeden dat de bron geloofwaardig is. Zoals er regels gelden voor de pers, moeten er ook regels komen voor de sociale media. Frankrijk gaat de regels
van de Conseil supérieur de l’audiovisuel (de Hoge Raad voor Audiovisuele Media) uitbreiden naar het internet. Moeten we onze wetgeving in die zin aanpassen?
Y. Ingels: Maar wat doe je dan met een burger die iets compleet fout schrijft… ga je die dan vervolgen? Ik denk dat we vooral moeten werken aan de kant van
de ontvanger van de boodschap, eerder dan aan de kant van de aanbieder van de info. Want het is heel moeilijk om daar de juiste grenzen te stellen.


Een laatste boodschap voor onze lezers?
Y. Ingels: Kritisch zijn, niet zomaar aanvaarden dat de dingen waar zijn. 

G. Vanden Burre: En jongeren al van jongs af aan vertrouwd maken met de logica van algoritmes, zodat ze inzicht verwerven en met kennis van zaken
kunnen handelen, vandaag en morgen. 
 

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is